RIVER KWAI

Auteur Herman van Voorst; foto's: Herman van Voorst + internet

 

In december 1941 doet Franklin Roosevelt een laatste poging om met de Japanse keizer vrede te sluiten. Hij krijgt uit Tokio geen reactie. De Amerikanen vrezen nu dat een Japanse aanval nog maar een kwestie van tijd zal zijn "en zo geschiede". Het verhaal van de verrassingsaanval op Pearl Harbour is genoegzaam bekend, denk ik. Vanaf dat moment is Amerika in oorlog met Japan en met Duitsland. Japan is begonnen met de annexatie van delen van Azië.

 

Mijn zus woont al vele jaren in Thailand en dat is voor ons enkele keren aanleiding geweest om Thailand te bezoeken. Vanuit Bangkok reizen we dan met de auto door dit mooie land. Op weg naar het noorden kun je dan bijna niet om Kanchanaburi heen. Bij het grote publijk beter bekend als de plek van "The Bridge over River Kwai", deel uitmakend van de Birma spoorlijn. Vanuit historisch perspectief een bezoek meer dan waard. De toenmalige houten brug is tijdens de oorlog verwoest, maar de 2e brug van staal is gerestaureerd en nu een toeristische trekpleister met grote historische waarde. De brug spreekt bij veel mensen erg tot de verbeelding vanwege de (sterk geromantiseerde) bioscoopfilm naar de roman van Pierre Bouet. De film berust nauwelijks op ware feiten en heeft met de gruwelijke werkelijkheid van toen niets te maken.

 

Japanse troepen vielen in 1941 Thailand binnen en het verzet daartegen was slechts van korte duur. Door de verovering van meerdere gebieden in Azië kwamen de Japanners in het "bezit" van een groot potentieel aan arbeiders, maar ook waardevol materieel waaronder meer dan 3000 locomotieven, grote aantallen treinstellen en honderden kilometers spoor. Dat bood de Japanners de kans verschillende spoorlijnen aan elkaar te knopen. Zo ook tussen hun basiskamp in Birma en het Thaise Kanchanaburi. De aanleg van de ontbrekende 415 kilometer spoorlijn zou voor de Japanners dan ook van grote logistieke waarde zijn. Het idee was niet nieuw. De Britten hadden dit ook al eens onderzocht, maar vonden de realisatie onuitvoerbaar. Natuurlijk waren de Japanners zich bewust van het moeilijk begaanbare terrein maar vonden dit argument geen belemmering. Geen inzet was hen te hoog voor hun uitbreidingsdrang. Het plan voor de aanleg was in juni 1942 klaar en het bevel tot de aanleg van de spoorlijn werd gegeven. Meer dan 60.000 geallieerde "Prisoners of War", waaronder ook Nederlanders, werden samen met nog eens 200-duizend Aziatische dwangarbeiders aan het werk gezet. Volgens de schatting van de Japanse ingenieurs zou de bouw tenminste 5-jaar gaan duren. Het Japanse leger dreef zijn gevangenen zo bruut en onverbiddelijk op, dat het traject al na 16 maanden voltooid was. De prijs daarvoor was bizar. Meer dan de helft van de krijgsgevangenen en dwangarbeiders stierven in de bouwperiode aan ondervoeding, tropische ziektes, het bikkel-harde werktempo en  mishandelingen door de soldaten van het Japanse leger.

 

Daarmee laat het "Spoor des Doods" een groot aantal lichamen in zijn spoor achter. Iedere kilometer spoorweg kostte de levens van 38 geallieerde soldaten. De "brug over de rivier de Kwai" was een belangrijk onderdeel op de bevoorradingsroute voor Japan en werd dus vaak door de vliegtuigen van de geallieerden gebombardeerd en zwaar beschadigd. Daardoor werd de belangrijke route voor de Japanners regelmatig geblokkeerd. Een bezoek aan de huidige brug en herinneringsplaats is indrukwekkend. Ook een bezoek aan het JEATH-museum mag niet ontbreken. Na afloop bezochten we de oorlogsbegraafplaats die enkele kilometers verderop ligt. Je waant je in de hof van Eden. Het is dan in de late namiddag van een zomerse dag. Een verkoelend briesje en de geur van bloemen en vers gemaaid gras verwelkomen ons. De ellende die deze doden hebben moeten doorstaan staan in schril contrast met de vredelievende en goed onderhouden begraafplaats, waar elke grafsteen zijn eigen tragische verhaal verteld. In de sector waar de gestorven soldaten uit NW. Zeeland zijn begraven ontmoet ik de 80-jarige Lt. Kolonel Rodney Buckton. Hij bezoekt ieder jaar deze begraafplaats uit piëteit voor zijn landgenoten. De overledenen maakten deel uit van het regiment waar hij later diende. Een indrukwekkende ontmoeting met een indrukwekkende man op een even zo indrukwekkende historische plaats.