RUPSHU-trek

"ik ga over het dak van de wereld lopen"

Tekst en foto's: Gerty van Voorst

 

De Rupshu vallei is een woestijn op grote hoogte en ligt ten zuidoosten van Leh in het uiterste noorden van India. De vallei maakt deel uit van het Tibetaans plateau. Enkele jaren geleden nog gesloten voor reizigers zoals ik. De regio biedt enkele van de meest tot de verbeelding sprekende panorama's. Gelegen achter de hoge kammen van de Himalaya geniet de vallei  beschutting tegen regen en wind. De vallei is dun bevolkt.

 

Startpunt van deze trek is Manali dat op een hoogte ligt van zo'n 2000 meter. Het stadje was in de 80er jaren trefpunt voor hordes hippies vanwege de hasj die hier overigens nog steeds verkrijgbaar is. Eindpunt zal Hemis zijn (3500 meter). De tocht voert ons over hoge bergpassen waarvan de Marang La met z'n 5300 meter tijdens onze trek de hoogste barriere  is.

 

Tijdens de soms taaie 14-daagse tocht worden we begeleid door een crew, bestaande uit een kok met 2 helpers en een tweetal mannen die de paarden verzorgen. Onze gids en leider van de crew is Nikkie. Iedere ochtend  worden we omstreeks 06.00 uur gewekt met een beker thee. Daarna uit de veren, aankleden, samen ontbijten, je eigen tentje afbreken en weer aan de wandel. De crew breekt het kamp verder op en pakt de bagage op de paarden. 

 

Het lopen is elke dag weer een pittige opgave. Vooral de hoogte en de brandende zon maken het wandelen af en toe tot een ware beproeving. Soms gaat het voetje voor voetje voorwaarts en is het, snakkend naar adem, vechten met je zelf om verder te komen. Veel water drinken, ook al heb je even geen dorst is cruciaal.

 

Het landschap is onbeschrijvelijk mooi. De vele kleurscharkeringen zijn een lust voor het oog. Eenmaal boven op een top is het uitzicht de grootste beloning die je maar kunt wensen. Wat een weidsheid. Dat heb ik nog nooit eerder zo meegemaakt.

 

Hoofdpijn en andere ziekteverschijnselen zoals braken en diarree zijn tijdens dit soort tochten nooit ver weg. Menig deelnemer van onze groep valt hieraan ten prooi. Voor mij beperkt het zich tot hoofdpijn en misselijkheid. Het lopen wordt er dan niet makkelijker op. Ondanks het ongemak blijf ik genieten van de natuur om mij heen.

 

Dan op een dag is de crew met de paarden ons niet achterop gekomen en blijken ze een verkeerde route te hebben genomen. Voor ons zit er niets anders op dan terug te keren naar een soort winterdorp dat we enkele uren eerder passeerden. Daar hebben we de nacht doorgebracht zonder tent, slaapzak en erger: ook zonder eten. Tijdens de koude nacht zoeken we beschutting tussen de stenen muurtjes en kruipen zo dicht mogeklijk tegen elkaar aan om warm te blijven. Van slapen komt deze nacht niets. De volgende ochtend vindt de crew ons weer terug en loopt alles nog goed af. 

 

De Rupshu-trek is een geweldige ervaring. Bij vlagen erg zwaar, maar iedere keer is er dan weer die beloning van de prachtige vergezichten en die absolute stilte om je heen. Voor vertrek heb ik tegen velen gezegd: "ik ga over het dak van de wereld lopen". Nu kan ik zeggen: "Het is me gelukt:!